VVAZ
Intermedis

Klik hier voor
onze diensten

Intermedis A & A

Consument haalt bakzeil bij Kifid over hoge omzettingskosten

Geplaatst op: 15-08-2019, 16:45:59

De Geschillencommissie van Kifid, het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening, vindt niet dat een bank te hoge omzettingskosten in rekening heeft gebracht voor rentemiddeling. Een consument had daarover een klacht ingediend bij de commissie.

De bank verstrekte op 1 oktober 2010 een aflossingsvrije hypothecaire geldlening van 157.000 euro. De twee op partijen kwamen een rentetarief van 4,80 procent tot 1 oktober 2020 overeen. De consument diende halverwege  2017 een verzoek voor rentemiddeling in. De bank legde de consument een voorstel voor rentemiddeling per 1 november 2017. De consument ging akkoord met het voorstel.

Hoge omzettingskosten

Maar daar komt de consument op terug in zijn klacht bij de geschillencommissie van Kifid. De bank heeft volgens hem te hoge omzettingskosten in rekening gebracht. De bank heeft bij haar berekening van de omzettingskosten volgens hem ten onrechte gerekend met een rentetarief behorende bij een rentevast periode van twee jaar. De consument had een rentevast periode van tien jaar, waarvan op het moment van het uitbrengen van de offerte net iets meer dan zeven jaren waren verstreken. De bank had dan volgens de consument de vergelijkingsrente behorend bij een rentevast periode van 6 tot en met 10 jaar moeten hanteren.

Uitbetaling

Verder klaagt de consument over de manier waarop de bank de omzettingskosten heeft toegelicht. De consument wil uitbetaling van de teveel betaalde rentevergoeding van 2.191,90 euro en aanpassing van de huidige maandlast met terugwerkende kracht naar 1 oktober 2017.

Naar eigen inzicht

De geschillencommissie in haar oordeel: “Op het moment van het uitbrengen van het rentemiddelingsvoorstel  mocht de bank naar eigen inzicht voorwaarden aan rentemiddeling stellen, voor zover deze de grenzen van redelijkheid en billijkheid niet te buiten gaan. Niet kan worden geoordeeld dat de wijze waarop de bank de vergelijkingsrente heeft bepaald onredelijk en onaanvaardbaar is geweest. ”

Niet aan te toetsen

Op het moment van uitbrengen van de offerte waren er geen wettelijke vereisten voor rentemiddeling. De Hypothekenrichtlijn die per 14 juli 2016 is ingegaan, geldt in beginsel niet bij rentemiddeling. Per 1 juli 2019 is de regelgeving gewijzigd, maar de geschillencommissie zegt daar het middelrentevoorstel van 2017 daar niet aan te kunnen toetsen.

Duidelijkheid

De bank moet bij rentemiddeling inzichtelijk maken hoe zij tot de berekening van het nieuwe rentepercentage is gekomen. “Daarbij past ook duidelijkheid over de wijze waarop de vergelijkingsrente is bepaald.” Echter, de geschillencommissie stelt op basis van de door de twee partijen ingebrachte stukken vast dat de bank op verzoek van de huidige adviseur van consument heeft toegelicht op welke manier de omzettingskosten zijn berekend.

Welke opslag?

De bank heeft in het voorstel onder meer rekening gehouden met het overeengekomen rentetarief, de vergoedingsvrije ruimte en de resterende rentevast periode. Het voorstel vermeldt verder het vergelijkingstarief en specificeert welke opslag hierbij in rekening wordt gebracht. De bank lichtte toe dat, als de rente wordt gemiddeld, zij een opslag op de gepubliceerde rente in rekening brengen. Die opslag is een vergoeding voor het tussentijds openbreken van het rentecontract. Deze wil de consument niet in één keer afrekenen, maar  gespreid betalen in maanden. Dat is volgens Kifid een verhoging waarmee consument en haar toenmalige adviseur bekend waren.

Niet onredelijk

De bank heeft verder toegelicht dat ze de vergelijkingsrente bepalen door de geldende rente van 2 en 5 jaar te interpoleren. De bank hield daarbij rekening met de resterende rentevast periode van het op dat moment lopende rentecontract en de risicoklasse waarin de geldlening toen viel. “Niet kan worden geoordeeld dat deze wijze van bepalen van de vergelijkingsrente onredelijk en onaanvaardbaar is geweest”, aldus de geschillencommissie. “Daarbij komt dat het aan de consument is om al dan niet op het rentemiddelingsvoorstel in te gaan of  aanvullende vragen aan de adviseur of aan de bank hierover te stellen. Dat is kennelijk niet gebeurd.”

De klacht is volgens de geschillencommissie van Kifid dan ook ongegrond.

Bron: bijdrage van Ronald Bruins van 14 augustus 2019 op www.amweb.nl                         

Vorige pagina